Zijn eerste Chinese klanten kwamen uit de provincie waar hij zelf geboren is, inmiddels werkt de Rotterdamse accountant Chi Wang voor ondernemingen uit heel Azië. “De aansluiting tussen Nederlandse en Aziatische normen en waarden is een lastig probleem. Maar het is mijn specialisme geworden.” De accountant als culturele verbindingsofficier.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 3, 2012
Accountant Chi Wang
Hij had geen vooropgezet plan. Toen Chi Wang (42) zijn studies bedrijfseconomie, controlling en accountancy aan de Erasmus Universiteit had afgerond, was hij een aantal jaren in dienst bij diverse kantoren. “Daar zat heel interessant werk bij. Maar niets daarvan groeide uit tot iets blijvends.” Na een kort uitstapje naar de consultancy – “nee, dat was niks” – maakte hij vanaf 2002 ernst met zijn eigen zaak, die hij eerder bij wijze van nevenactiviteit had opgericht. Zijn eerste klanten waren ‘gewoon’ Nederlands. “Maar toen bedacht ik me dat ik ook kon richten op marktpartijen waarbij mijn achtergrond waardevol zou zijn: Chinese bedrijven in Nederland en Nederlandse bedrijven met plannen voor China.”
Wang viel op in het Rotterdamse straatbeeld. Voor de ramen van zijn kantoor aan de Westersingel plaatste hij grote blauwwitte borden met daarop in koeienletters C. Wang Registeraccountant. Ongebruikelijke marketing voor een accountant? “Ik wilde gewoon dat iedereen wist dat ik daar zat”, zegt hij lachend. Het werkte in ieder geval. Intussen is het kantoor verhuisd, naar ruimtes in het Groot Handelsgebouw, een paar honderd meter verderop bij Rotterdam CS. Zeven werknemers heeft Wang nu, inclusief hemzelf. “Nog niet de ideale omvang. Binnen afzienbare tijd hoop ik vier of vijf mensen aan te trekken.”
Zhejiang
Wang groeit. Nadat de eerste Chinese klanten hem wisten te vinden, is het hard gegaan. “Dat is typisch Chinees. Chinese gemeenschappen zijn gesloten werelden, georganiseerd rond een sterke hiërarchie. Status speelt een belangrijke rol in die hiërarchie. Als je begint, begin je helemaal onderaan, maar als je aanzien eenmaal toeneemt omdat je prestaties levert, gaat veel daarna vanzelf.” De klantenkring breidde zich uit. Van Chinese restaurants en reisbureaus in Nederland (nu goed voor ongeveer veertig procent van de omzet) naar handelsondernemingen bijvoorbeeld. En van klanten die hun roots hebben in dezelfde provincie als waar Wang vandaan komt, Zhejiang, tot klanten uit Kanton, Hong Kong, Taiwan en heel Zuid-Oost Azië inmiddels. Zhejiang is de provincie rondom Shanghai, de rijkste van China en de provincie van de zeelieden. Het is ook de provincie waar de meeste ‘overzeese’ Chinezen vandaan komen. Wangs oudoom vertrok eerder al naar Nederland, nog voordat het Chinese restaurant hier als bron van inkomsten was uitgevonden. “Hij was een pindachinees”, aldus Wang, met een glimlach. “De verkoop van pindakoekjes was toen voor veel Chinezen in Nederland de enige manier om in het levensonderhoud te voorzien.”
Wangs gezin wilde in de jaren zeventig naar Nederland komen. “Maar omdat mijn oudoom banden had met Taiwan, heeft mijn vader vijf, zes keer een aanvraag moeten doen.” Chi woont sinds 1979 in Nederland. Hij was toen tien jaar.
Misverstanden
Doet Wang iets bijzonders dat de groei van zijn onderneming verklaart? “Het komt erop neer dat ik door mijn achtergrond in staat ben de aansluiting te maken tussen Nederlandse en Aziatische waarden en normen. Kijk, er is vanuit China veel belangstelling voor Nederland. Bijvoorbeeld op het gebied van transport, infrastructuur, landbouw en energie zijn er veel Nederlandse ondernemingen die waardevol kunnen zijn voor China. Maar ook Chinese bedrijven die zich hier melden om samen te werken met de Nederlanders, of die een onderneming willen overnemen, stuiten op de Nederlandse manier van werken en die is anders. Ik heb inmiddels de positie dat ik kan uitleggen wat hier kan en wat hier niet kan.”
Als voorbeeld noemt Wang de situatie waarin hij werkt voor een bedrijf X, maar ook twee van X’s branchegenoten als klant heeft, Y en Z. “Dan is het niet ongebruikelijk dat X bij ons informeert wat Y en Z zoal samen doen. Daar verstrekken wij natuurlijk geen informatie over. Dan kan X zich beledigd voelen: ‘Waarom doe je dat niet, anderen doen het wel?’ Het gaat er vervolgens om goed het waarom uit te leggen, op een respectvolle manier. Ga je daarmee de fout in, dan heb je het snel verbruid.” Ook procedures rondom overnames zijn een bron van misverstanden en onenigheid. Wang zegt dat hij geregeld te hulp wordt geroepen in situaties waarin Nederlandse bedrijven er niet uitkomen. De risico’s zijn in dit soort gevallen groot. “Op mijn acceptatiebeleid en risicomanagement mag dan ook niets aan te merken zijn.”
‘6.500 stands’
Intussen werkt Wang ook in ‘tegengestelde’ richting: hij begeleidt Nederlandse ondernemingen die in China willen investeren. “Volgend jaar zet ik daar een aparte afdeling voor op. Want ik zie dat Nederland het niet goed aanpakt, en dat is jammer. Er is veel meer mogelijk dan we denken, maar het is een kunst goed om te gaan met de Chinese manier van werken en het is een kunst te weten met wie je te maken hebt.”
Wang maakt zich in het bijzonder sterk voor samenwerkingsverbanden met bedrijven in Yi Wu, een gigantisch industrieel centrum driehonderd kilometer ten zuidwesten van Shanghai. Afgelopen zomer kwam een delegatie uit dat centrum Rotterdam bezoeken. “We hebben burgemeester Aboutaleb uitgenodigd de jaarlijkse bedrijvenbeurs daar te bezoeken. Dat is een beurs met maar liefst 6.500 stands. Hij kon er helaas niet op ingaan. Volgende keer beter. Ik weet wel dat deze burgemeester het belang ziet. Hier kan iets heel moois uit voortkomen. Ik liet tien jaar geleden mijn visitekaartjes in het Chinees drukken en inmiddels doet Aboutaleb dat ook. Maar jammer genoeg is hij in Nederland nog een uitzondering.”